Sinds een paar jaar zijn eenhoorns enorm populair, hoewel je ze unicorns moet noemen, volgens de kinderen uit mijn klas. Inmiddels zijn er ook aantal boeken verschenen, waarin de tot de verbeelding sprekende magische paarden met de gekleurde manen en de hoorn op hun kop, de hoofdrol spelen. In dit blog zal ik drie totaal verschillende prentenboeken over eenhoorns bespreken.
Mark Janssen is de schrijver en illustrator van het boek “Eén eenhoorn, alsjeblieft!” (uitgeverij Moon / Overamstel uitgevers). Het is een modern prentenboek, waarin drie kinderen van verschillende etnische afkomst, de hoofdrol spelen. Het verhaal begint met het tellen van munten. Wanneer blijkt dat Daan tien munten heeft, roept hij enthousiast uit dat hij een eenhoorn gaat kopen: een mooi paard met fluwelen manen in de kleuren van de regenboog en een lange hoorn op zijn kop. Daans vriendjes Lynn en Mo lachen hem uit, want een eenhoorn kopen kan toch niet? Daan droomt ondertussen verder over alle avonturen die hij met zijn eenhoorn gaat beleven, prachtig weergegeven in de fantasierijke beelden van Mark Janssen. Daan, Lynn en Mo gaan de volgende dag naar de dierenwinkel, waar Daan vraagt of om één eenhoorn alsjeblieft. Tot ieders verbazing, is het geen enkel probleem voor Daan om een eenhoorn te kopen.
Dit boek is leuk om voor te lezen aan de kinderen. Bovendien geeft het de duidelijke boodschap dat eenhoorns niet voorbehouden zijn aan meisjes. De openingspagina, waarop de kinderen hun munten aan het tellen zijn, geeft een ingang om te werken rond het doel ‘gepast betalen tot 10 euro met munten van 1 euro’.
Rhiannon Fielding schreef het verhaal voor het prentenboek “Over tien minuutjes naar bed kleine eenhoorn” (uitgeverij Van Holkema & Warendorf), prachtig geïllustreerd door Chris Chatterton en op rijm vertaald door Henrieke Herber. In dit prentenboek zegt papa dat kleine eenhoorn over tien minuutjes naar bed moet, maar kleine eenhoorn is nog lang niet moe. Tien minuutjes zijn nog genoeg tijd om allerlei avonturen te beleven in het magische land, vol marshmallowwolken en roze suikerzand. In dit magische prentenboek, komen allerlei fantasie personages tot leven. Zo huppelt de kleine eenhoorn door een kabouter dorp, komt ze een trol tegen en vliegt er een babydraakje door de lucht. En net wanneer kleine eenhoorn zich afvraagt hoe ze op tijd thuis kan zijn, verschijnt er een magische regenboog in de lucht.
Aan de hand van dit prentenboek, kun je diverse lessen rond de doelen van groep 1 en 2 geven. Het meest voor de hand liggend zijn het terugtellen van 10 naar 1 en het werken rond rijmwoorden. Op de schutpagina’s van het boek, is echter een plattegrond van Dromenland getekend, bij dag en nacht, waardoor dit boek ook aanleiding geeft om een les te geven over de plattegrond en de verschillen tussen dag en nacht.
Van de hand van Marc-Uwe King, met illustraties van Astrid Henn, verscheen het boek “De NEEhoorn” (uitgeverij Volt). De NEEhoorn is niet een typisch prentenboek, want het telt 48 pagina’s met behoorlijk wat tekst en hangt een beetje tussen een prentenboek en een voorleesboek in. In de NEEhoorn wordt een mooie eenhoorn baby-eenhoorn geboren in de mierzoete en roze wereld van de eenhoorns, het Heerlijke Hartenwoud, waar de eenhoorns op rijm praten, de zon altijd schijnt en waar iedereen lief, vrolijk en vega is. De baby-eenhoorn is snoezelig, poezelig zoet, maar voelt zich niet thuis in de vrolijke wereld van de eenhoorns. Hij is chagrijnig en zegt overal NEE op, vandaar dat hij al snel NEEhoorn wordt genoemd.
De NEEhoorn wil rust aan zijn kop en ontsnapt dan ook al snel uit Hartenwoud en gaat chagrijnig als hij is, op weg naar nergens. Onderweg ontmoet hij een slecht luisterende wasbeer (de WATbeer) en een hond die nergens van houdt (de KUS-m’n-KONT-hond). Tegen hun zin in, redden ze gedrieën een mopperende prinses die altijd haar zin wil hebben (de WELLES-prinses) uit een toren. Samen vormen ze een chagrijnig span, wat enorm grappige teksten en illustraties oplevert, hoewel het taalgebruik in het boek, niet door iedereen gewaardeerd zal worden.
Het boek gaat in tegen alle conventies van moralistische verhaaltjes en de schrijver maakt er dan ook een punt van, dat dit boek geen moraal heeft, of het moet zijn dat samen chagrijnig zijn, leuker is dan alleen. Aan het eind van het boek zijn vier pagina’s met allerlei fantasiedieren opgenomen, zoals de Slechte-smoerpoes, de Jamaarguar, het Dweilpaard en de Duizelpoot en worden de kinderen gestimuleerd om hun eigen verhaal te bedenken, want een leuke activiteit in de klas kan zijn.